Den Haag, 16 februari 2022. Op 11 februari 2022 wees de Hoge Raad een arrest naar aanleiding van een prejudiciële vraag van het Gerechtshof Den Haag over zorgplicht. De vindplaats:

ECLI:NL:HR:2022:166

Prejudiciële vragen (art. 392 Rv). Verzekeringsrecht. Overeenkomstenrecht. Beleggingsverzekeringen. Informatieverplichtingen verzekeraars naar burgerlijk recht. Derde Levensrichtlijn; RIAV 1994; RIAV 1998. Axa Royale Belge (HvJEU 5 maart 2002, ECLI:EU:C:2002:136) en Nationale-Nederlanden/Van Leeuwen (HvJEU 29 april 2015, ECLI:EU:C:2015:286).

De eerste prejudiciële vraag stelt aan de orde of een verzekeraar jegens zijn verzekeringnemer heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van het burgerlijk recht, indien die verzekeraar de informatieplichten heeft nageleefd die op hem rusten ingevolge de Derde Levensrichtlijn (hierna: DLR), de RIAV 1994 en de RIAV 1998. De tweede prejudiciële vraag betreft de toepassing van Unierecht ingeval de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord. De vragen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

De Hoge Raad stelt dat als aan de eisen welke in rechtsoverweging 3.7.2 zijn gesteld is voldaan, de verzekeringnemer naar de rechter kan om rechtsbescherming te verkrijgen.

Wat zijn dan die eisen van rechtsoverweging 3.7.2.?

Daartoe moet worden vastgesteld of naar burgerlijk recht verplichtingen tot het verstrekken van aanvullende gegevens, naast de door art. 31 lid 3 DLR al verlangde gegevens, op de verzekeraar rusten en zo ja, welke. Vervolgens moet worden beoordeeld of die verplichtingen i) betrekking hebben op gegevens die duidelijk en nauwkeurig zijn, ii) noodzakelijk zijn voor een goed begrip van de wezenlijke bestanddelen van de aangeboden of tot stand gekomen beleggingsverzekering, en iii) voldoende rechtszekerheid waarborgen.

Aan de derde eis is voldaan als die verplichtingen de verzekeraar in staat stellen met een voldoende mate van voorspelbaarheid vast te stellen welke aanvullende informatie hij dient te verstrekken en de verzekeringnemer kan verwachten. Hierbij valt in aanmerking te nemen dat het aan de verzekeraar is om de aard en de kenmerkende eigenschappen van de door hem aangeboden verzekeringsproducten te bepalen, en dat deze dan ook in beginsel zou moeten kunnen vaststellen welke kenmerkende eigenschappen van die producten rechtvaardigen dat de verzekeringnemer aanvullende informatie moet worden verstrekt.

Dit arrest kan grote gevolgen hebben voor o.a. pensioenpolissen. Kort gezegd komt het erop neer dat de Hoge Raad vindt dat de aanbieder van dergelijke producten een zorgplicht heeft en de kandidaat koper erop moet wijzen, dat er bepaalde risico’s zitten aan de koop van een dergelijk product. Dit arrest gaat naar verwachting leiden tot een groot aantal claims, omdat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat per geval bekeken moet worden of de verkopende partij wel of niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Inmiddels is de Stichting Pensioenclaim opgericht. Zij heeft een eigen website: www.stichtingpensioenclaim.nl. Ik ben een van de advocaten die betrokken is bij dit proces. Via onze kantoorwebsite houd ik u op de hoogte van de ontwikkelingen.

Mr. A.R. Oosthout.